Ik ondergeteekende sultan Basjar Oedin, vorst van Serdang, in aanmerking nemende, dat bij door mij op 6 October 1865 (15 Djoemadil awal 1282) afgelegde verklaring (2) Eenige punten zijn voorbijgezien, warvan de opvolging echter kan strekken tot welzijn van mijn land en volk, verklaar thans plegtiglijk, dat ik niet allen de bovenbedoelde verklaring in alle deelen getrouw zal nakomen, maar dat ik evenzeer zoo zal handelen omtrent de volgende punten :
ten eerste, dat ik het welzijn des volks zal bevorderen;
ten tweede, dat ik met regtvaardigheid zal regeren;
ten derde, dat ik den zeeroof zal beletten;
ten vierde, dat ik de nijverheid zal beschermen;
ten vijfde, dat ik de scheepvaart zal beschermen;
ten zesde, dat ik aan schipbreukelingen hulp verleenen en gestrande goederen bergen zal en niet zal duiden dat mijne onderdanen zulks niet doen;
ten zevende, dat ik in geene staakundige aanraking zal treden met vreemde mogendheden;
ten achtste, dat ik met alle te mijner beschikking staade middelen en zooveel de inwendige toestand van mijn rijk zulks toelaat, voor de uitbreiding en verbetering van het volks onderwijs zal waken.
Op de voorwaarden vervat in de bovenstaande verklaring, wordt door den resident van Riouw en onderhoorigheden, onder de nadere goedkeuring van Zijne Excellentie den Gouverneur-General van Nederlandsch-Indie, sultan Basjar Oedin, erkend als vorst van het landschap Serdang.
Gedaan te Deli, den 9den Januarij 1869.
De Resident van Riouw en onderhoorigheden,
(Gt.) E. NETSCHER.
Bovenstaande acte en verklaring (3) zijn goedgekeurd en bekrachtigd op heden den 26sten October des jaar 1879.
De Gouverneur-General van Nederlandsch-Indie,
(Gt.) P. MIJER.
(1). Zie Gedrukte Stukken van de Tweede Kamer der Staten-General, Zitting 1870-1871. 15, no. 4.
(2). Zie deze verklaring onder CC2 van dezen bundel.
(3). De twee vorige zijn tegelijk met deze door den Gouverneur-General goedgekeurd en bekrachtigd.
0 komentar:
Posting Komentar
Silahkan beri komentar disini